Ik was bij een evenement over bewegen met diabetes. En weer viel het me op. Eerst die blik van: "Heb ik het wel goed begrepen?" Dan die blik vol ongeloof. Gevolgd door die blik van pure opluchting.
"Echt?? Maar... Kan ik dan écht rustig meedoen? Dus ik hoef niet buiten adem te raken? Bij de oefeningen mag ik dus altijd iets doen wat ik kán?"
Er zijn zo veel mensen die bij 'sport' en 'bewegen' denken aan iets wat je met je tong op je schoenen moet doen. Zwetend als een otter. Met een dieprode tot paarse kop. Deze mensen hebben helaas meestal vervelende ervaringen opgedaan. Vaak begon dat al op de basisschool, toen ze als laatste gekozen werden tijdens de gymles. Of nooit de bal toegespeeld kregen, omdat ze het dan zouden verpesten voor het team. Als ze dan als (jong) volwassene toch de moed bijeen hadden geschraapt om een sportclub of sportschool te bezoeken, was daar wéér die ervaring: Altijd maar achteraan sjouwen, niet mee kunnen komen met de rest, opgejut worden door andere sporters of (ja, helaas) trainers, om vervolgens door hen te worden genegeerd...
Geen wonder dat deze mensen niet bepaald blaken van het zelfvertrouwen. De overtuiging dat sport echt niets voor hen is, zit diepgeworteld. Evenals de angst. De angst om wéér te falen. De angst om wéér te min te worden gevonden door anderen.
Tegelijkertijd is daar ergens ver weg toch dat stemmetje: Het zou beter voor me zijn om wél te bewegen.
Als ik dan vertel over Slow Sports, over óntspannen bewegen, over plezier, over gezelligheid en respect (!!) voor elkaar en bovenal over niks moeten... Die blik! PFIEUWWW!!
P.S.
Na een aantal weken of maanden "veilige" deelname, gaan de deelnemers uit zichzelf - en niet omdat het moet van hun trainer of arts - sportieve doelen stellen of dingen doen: "Had je me een jaar geleden verteld dat ik nu zou joggen, dan had ik je volledig voor gek verklaard!" 🙂