Een jonge moeder was ik nog. Uitgeput van te weinig slaap en te veel werk. En misschien ietsjes te dik.
Dat laatste vond ik niet leuk en ik toog naar de sportschool. De intake bleek te bestaan uit meten en wegen. “Je vetpercentage zit nu net boven de 30 procent. Dat zou minder dan 25 moeten zijn, liefst rond de 20. Dus daar gaan we naartoe werken.”
Nu, 20 jaar later, zou ik die trainer van toen willen vragen:
Je mat, je woog, je concludeerde. Zonder mij één vraag te stellen. Wát als je gevraagd had naar mijn dagritme, naar mijn mentale belastbaarheid, naar wat op dat moment haalbaar en wenselijk was voor MIJ, naar wat IK op dat moment nodig had? Hoe belangrijk is het eigenlijk, wat JIJ vindt?